Assistentie uit Assisi
Na de zware teleurstelling van gisteren zochten de riddertjes naar een nieuwe adem. Sterker nog, niets minder dan een goddelijke interventie zou deze expeditie nog kunnen redden… Maar gelukkig zat het de riddertjes deze keer wel mee. Op wandelafstand (met een korrel zout te nemen) bevond zich immers de geboorteplaats en het graf van Franciscus van Assisi, een heilige die het altijd goed voor heeft gehad met de mensheid. Misschien kon zijn hulp baten? Het ware natuurlijk beter geweest om Cascia te gaan in plaats van Assisi (voor de Heilige Rita), maar daar rijden geen ijzeren koetsen …
Assisi glinsterde aan de gezichtseinder, zwevend tussen het Umbrische platteland en een forse berg … een berg die natuurlijk beklommen moest worden. Gelukkig waren er publieke huurkoetsen die tot voor de poorten reden (want binnen de poorten geen koetsen – of toch niet veel). In de schitterende (letterlijk – in de regen) basiliek lag (naar verluidt) het intacte lichaam van de heilige. Onder het mom van “baat het niet, dan schaadt het niet” begaven de ridders zich ongewapend naar de crypte en baden daar voor bijstand.
De bijstand liet zich al snel voelen. Franciscus, heilige van het sobere leven, toonde hen een eenvoudige weg naar het dal via een traditioneel pelgrimspad (naar men zegt tot in Rome – maar vertrouw nooit wat een Italiaan zegt). Een stevige wandeling later kwamen de riddertjes bij de halteplaats van de ijzeren koetsen, en wat bleek? Er was nog een koets naar een wat verder gelegen stad, Perugia. Hoewel dit niet de stad was waar de herberg voor de nacht was gelegen, was het toch al in de goede richting.
Perugia bleek ook nog een stevige veste, een mooie stad goed voorzien van kerken en paleizen. In deze pleisterplaats deelde men zelfs spontaan dranken uit om arme reizigers, verdwaald in het ondergrondse gangenstelsel (niet dat ridderscharen verdwalen, verre van), te sterken. Na een korte rustpoos moesten ze al weer verder, terug naar de locus van de herberg, Arezzo, om daar, na een teleurstellende maaltijd (maar wat verwacht men van inhalige Toscanen) zich te ruste te begeven. Morgen ging het immers naar Rome, de eeuwige stad, om zich bij de troepen van Godfried en de keizer te voegen, voor de bestorming van de “eeuwige” stad …