De zondvloed van Zagreb
De volgende ochtend heel vroeg (te vroeg volgens sommigen) trokken ze bepakt en gezakt de stad in, om aan het station van de ijzeren koetsen één te nemen naar het stadje Varaždin, waar ze hoopten meer steun te vergaren voor de Grote Expeditie bij de koning van de Kroaten. Terwijl ze door de stad zwierven, op weg naar het station, viel hen op dat de stad wel héél leeg was. Hadden de Kroaten gisteren iets te hard gevierd?
Nee, zo bleek bij aankomst in het vertrekgebouw. Tot groot ongenoegen van de ridderschare bleken er vandaag nauwelijks ijzeren koetsen te vertrekken uit Zagreb. Blijkbaar vierden ze vandaag een feestdag en was dat voor hen een reden om niet meer te werken… Onverrichterzake en met lege handen keerden ze onder een dreigend wolkendek (waar al snel water uit viel) terug naar de herberg om het plan voor de rest van de dag nog maar eens bij te stellen.
De volgende dag zouden ze zeker vertrekken naar het hertogdom Karinthië om dan het Rijk binnen te trekken. De vraag was nu wat ze vandaag nog zouden doen. Nu al vertrekken was geen optie, want de enige koets was reeds vertrekkensklaar – en de ridders niet.
De bisschop van Zagreb hoorde van het probleem van de ridders en nodigde hen uit om één en ander eens te bespreken bij een goed glas wijn en een stevige maaltijd. Om de tijd te doden stelde hij voor dat ze een bezoekje brachten aan zijn menagerie, waar ze eventueel een geschenk konden uitkiezen om aan de keizer te overhandigen om hem gunstig te stemmen.
De menagerie was fantastisch, met diverse wilde dieren uit de vier hoeken van de bekende wereld (wolven, beren, vogels, leeuwen, luipaarden, nijlpaarden, slangen en andere vreemde wezens) edoch zeer nat (het was als het ware de zondvloed). Van dat geschenk kwam helaas niet veel in huis want de venter nam, zoals alle Kroaten, pauze.
Zo was evenwel de dag gevuld en konden ze, na alweer een maaltijd, zich ten ruste begeven om de volgende dag de lange reis noordwaarts aan te vatten. Hopelijk wat minder nat.