De bisschop van Milaan
Toen de riddertjes die ochtend de luiken van de herberg in Arona openklapten, werden zij verwelkomd door de Italiaanse zon. Het ontbijt was stevig en de ietwat gekke herbergier had zelfs een aardbeientoetje in de aanbieding. Het beloofde een heerlijke dag te worden. Nu de zon scheen, besloten de riddertjes de havenstad nog eens te verkennen. Het Lago Maggiore lag er rustig bij, maar al te dicht bij de Rocca di Arona en de Rocca di Angera durfden ze toch niet te komen. Het machtige fort Borromeo van de gelijknamige familie is namelijk een onneembare vesting en ze waren tenslotte Napoleon niet.
De riddertjes waren natuurlijk niet naar de Italiaanse landen gekomen om gezellig langs het meer te slenteren, hoewel dat op zich een erg fijne bezigheid is. De grote stad Milano lag verderop al op de komst van de ridderschaar te wachten. Langs de Porta Garibaldi reed het gevolg naar de Piazza Republica. Van daaraf bleek het nog een heel eind lopen tot het hart van de stad, die zich klaarblijkelijk had gespecialiseerd in fijne (en prijzige) gewaden. Ten langen leste vonden ze dan toch het stadscentrum, maar ondertussen scheurden zij van de honger.
Gelukkig bleek er op de Piazza Mercanti wel voedsel voorradig te zijn, dat zij nuttigden op de Piazza del Duomo, samen met naar schatting 238 samengeschoolde stadsduiven. Die Dom van Milaan bleek trouwens best wel indrukwekkend te zijn, maar dat mag dan ook wel voor het grootste aartsbisdom van de wereld. Verder leek ook het Scala de moeite waard, een plaats waar ze liedjes zingen met bijhorende dansjes en zo een verhaaltje vertellen. Maar de plaatsjes voor de volgende dagen waren allemaal al uitverkocht en zoveel tijd hadden de riddertjes nu ook weer niet.
In Milano hadden ze namelijk nog een belangrijk afspraak met de aartsbisschop aldaar en dat omtrent hun (zeer geheime) missie. De riddertjes trokken daarom naar het aartsbisschoppelijk paleis (aan de Dom naar rechts en dan naar links en nog eens links) alwaar ze hartelijk werden ontvangen. De heilige man had bovendien ook goed nieuws, want die andere heilige vent (die uit Rome weet je wel) had in al zijn goedheid besloten de riddertjes tegemoet te reizen vanuit zijn pauselijke vertrekken. Hun geheime ontmoeting over de geheime missie zou plaatsvinden op een nog geheime locatie in Genova, de machtige republiek aan de Ligurische golf.
Met dit goed nieuws op zak bedankten zij de aartsbisschop en trokken weg uit Milano naar het zuiden. Genova was slechts een dagreis van hen verwijderd, dus hoefden ze eigenlijk geen haast meer te maken. Toen in de verte de Ticino aan de horizon verscheen, besloten de riddertjes om richting de stad Pavia te trekken om daar de Ponte Coperto te gebruiken om deze rivier over te steken. Het leek echter raadzaam om ook de nacht door te brengen in Pavia, de stad met duizend torens. Misschien konden ze nog wat wijsheid opdoen in de onlangs gestichte universiteit, maar in elk geval konden ze er smakelijk eten, al viel op het Italiaanse menu niet helemaal uit te maken wat de pot nu schafte.