À la recherche du temps perdu
Bij het ochtendgloren aan het ontbijt (een goede dag begint met een goed ontbijt), op het uur waarop een boer normaal naar zijn veld vertrekt, kregen de ridders, naast een assortiment aan croissants en baguettes, ook nog een madeleinekoekje. En plots werd één van de riddertjes poëtisch en begon hij herinneringen op te halen aan reeds lang vervlogen tijden. Dit was evenwel buiten de waard (in de persoon van een andere ridder) gerekend, die hem snel terug met zijn voeten op de grond bracht. Er moest vandaag immers verkend worden!
De Rhône is een formidabel obstakel. Het was dus onwaarschijnlijk dat ze van die kant aangevallen zouden worden door de Fransen, of nog erger, de paus. Maar een gewaarschuwd ridder is er twee waard (dat maakt dus vierentwintig in het totaal), en dus vonden ze het een goed idee om de bruggen over de rivier te inspecteren. De brug van Tarascon werd goed bewaakt door de trouwe René (waar trouwens deze avond weer iets te doen was – altijd feest bij René), maar stroomafwaarts is er nog één brug, de laatste brug, en die is in Arles.
Naar Arles dus. Na een korte tocht over de ijzeren weg, en een kleine voettocht (staties van de ijzeren weg zijn nooit dicht bij de centra – dat zou te eenvoudig zijn), kwamen ze aan bij de poorten van de stad. En die stad bracht, net zoals de madeleine en de thé, opnieuw herinneringen boven bij de riddertjes. Er waren talloze monumenten die hen glimlachend deden terugdenken aan hun kruistocht slechts enkele jaren geleden, toen ze een Grand Tour hadden gemaakt langs de wonderen van de Antieke wereld. Een amfitheater, een theater, thermen, bruggen en dies meer, alles deed hen mijmeren naar de metropolen van de Méditerranée die ze toen bezocht hadden.
Maar ook de moderne tijd had zijn intrede gedaan. Schone kerken waren verrezen, en in het oude amfitheater werden fantastische stierengevechten georganiseerd (waarbij de stier slechts achteraf gedood wordt om ze dan, jah, op te eten). Enkele ondernemende zielen van het gouvernement hadden een aantal oude stenen, kapotte potten en stukken hout bijeengebracht in een rariteitenkabinet van enkele vierkante meters. Dit kabinet van een beroemde architect stond, naar men zei, op de plaats van de oude renbaan. Of dat klopte, dat weten de ridders niet.
Wat ze wel hadden gezien is dat er van de Romeinse brug niet veel meer overschoot dan wat houten planken. Maar de ondernemende Fransen (jaja, ook zij waren verbaasd) hadden niet één, maar twee nieuwe bruggen over de Rhône gebouwd. Gelukkig al enige jaren geleden, dus viel er niet meteen een aanval te vrezen. Het werd de ridders evenwel toch iets te heet, en gingen ze spoorslags terug naar Tarascon, om lekker te gaan dineren in château René.
En bij René is het altijd feest, al blijkt de kasteeldame wel rijkelijk naast te toon te zingen. Nu goed, dat is dan maar zo, ne rien à faire. Koning René stelde de riddertjes die avond voor om een verkleedfeestje te houden. Dat leek ze best nog een leuk idee, maar er moesten ook nog plannen voor de volgende dag gemaakt worden. Morgen zouden ze hier in Tarascon over de Rhône gaan, om te zien of er nergens Fransen waren (l’horreur) en of ze een goede route konden vinden om Avignon te omsingelen. Maar nu eerst: feest!