Feest op Skiathos
Toen de riddertjes vermoeid hun ogen openden, zagen ze dat ze op volle zee zaten. De piraat die ze in Alonissos hadden ontmoet, stond neuriënd aan het roer. “Yo ho, Yo ho, A pirate’s life for me.” Wat was er gebeurd? Langzaamaan herinnerden zij zich de vrolijke stemming op het eiland, de rum van de piraat en daarna de spotgoedkope ouzo van de Grieken. Maar hadden zij afgesproken met de piraat om te gaan varen? Niemand kon zich dát herinneren.
Het was de koning zelf die het voortouw nam en de piraat op de man af vroeg wat de bedoeling van dit alles was. De piraat begon eerst geheimzinnig te lachen en vervolgens te zingen: “We’re going party like it’s 1999.” En vervolgens: “Cause there ain’t no party like…” De koning was even uit zijn lood geslagen daar hij dit niet als antwoord had verwacht. Feesten, dat was dus waar de piraat op uit was. Dat klonk niet al te gevaarlijk. In de verte doemde ondertussen de kustlijn van een eiland op. “Daar ligt het,” sprak de piraat mysterieus. “Het Tortuga van de Egeïsche Zee. Vrijhaven voor feestvierders, addergebroed en verschoppelingen. Skiathos, een eiland dat jullie niet gauw zullen vergeten.”
De riddertjes besloten om het allemaal maar over zich heen te laten gaan. Wat konden ze er tenslotte nu nog aan veranderen? De piraat meerde zijn schip aan in de beschutte haven, rolde enkele dukaten naar de havenmeester en werd als mr. Smith in het havenboek genoteerd. Skiathos lag er rustig bij, badend in de middagzon. Veel scheen er niet meteen te beleven en vooruitgang voor de queeste leek hier weinig waarschijnlijk, maar al bij al leek het de riddertjes wel een fijne plek om de namiddag door te brengen.
Nadat ze de specialiteiten van de keuken van Lesbos hadden geproefd (dat soort dingen bleek op Skiathos geen probleem te zijn), veranderde de aanblik van het eiland echter fundamenteel. Opeens weerklonken overal moderne muzikale melodieën als daar zijn de Sirtaki en kwamen er kuddes Angelsaksen, Teutonen, Franken en Scythen samengetroept als was het een internationaal festival van de slechte smaak. De piraat was meteen in zijn nopjes, maar de riddertjes leek het eigenlijk maar niets. Zij trokken zich veel liever terug voor een rustige avond.
De volgende ochtend stonden de riddertjes fris en monter op en troffen het eiland halfslapend aan. Toen ze de piraat opnieuw ontmoetten die ondertussen alweer aan zijn eerste portie rum van de ochtend was toegekomen, vroeg die hen waarom ze de avond voordien niet gewoon mee hadden gefeest als een losgeslagen beest. De riddertjes vertelden hem van hun belangrijke missie om het Gulden Vlies te lokaliseren. Omdat hij in al zijn piratenwijsheid besefte dat hij misschien iets te voortvarend was geweest om zomaar zonder overleg naar Skiathos te trekken, besloot de piraat om de riddertjes verder te helpen. Die middag zou hij hen terug naar het vaste land brengen naar de haven van Volos, waar een oude kennis woonde die hen misschien op het goede spoor kon zetten. Misschien zou de uitstap naar Skiathos op die manier toch nog lonen.