De ontmoeting met de Argonauten
Als de riddertjes het Gulden Vlies wilden vinden, dan moesten ze dus duidelijk aan de waterkant in Iolkos of het huidige Volos op zoek gaan naar Jason en zijn Argonauten. Wanneer de zon niet al te hoog aan de hemel stond, was de kade in elk geval een drukke verzamelplaats van allerhande wezentjes en opvallend veel jongelui die naar die wezentjes op zoek waren. Daar waren de riddertjes echter niet voor gekomen. Helemaal op het einde van de kade lag echter een machtig houten schip. Toen ze de naam van het schip lazen, wisten ze dat het goed was: de Argo.
Nu wil het dat de Argo de trireem was waarmee Jason en zijn scheepslui volgens het verhaal het Gulden Vlies mee waren gaan oppikken. De riddertjes voelden dat ze het geluk nu aan hun kant hadden en snelden naar het schip. En inderdaad! In de schaduw (zoals alle echte Grieken) vonden zij de Argonauten en hun mythische aanvoerder Jason. Omdat Jason toch ook koning was (althans in zijn hoofd), nodigde die de koning van de riddertjes met veel plezier uit op een royaal banket. En in Griekenland betekende dat altijd goed nieuws.
De royaliteit van het banket viel op zich wel mee, maar het gesprek met Jason was zeker boeiend. De Argonauten hadden inderdaad nog steeds het Gulden Vlies in hun bezit en – wat te verwachten viel – waren niet van plan om dat zomaar af te staan. Net op het moment dat de koning dacht aan dreigen met bruut geweld, kwam Jason echter met een voorstel op de proppen. Zo ongeveer 2000 jaar rondhangen op de kade van Iolkos, dat begon zo stilaan te vervelen. Daarom wou Jason zich graag terugtrekken op een rustige plek. De riddertjes konden het Gulden Vlies krijgen op twee voorwaarden:
-
Zij moesten Jason en zijn Argonauten naar een plek brengen waar zij een aangenaam en terugtrokken bestaan konden leiden
-
Jason zou ten alle tijden beroep kunnen doen op de steun van de riddertjes wanneer hij in nood verkeerde
Gezien de riddertjes het wel fijn vonden om af en toe eens een zoektochtje te doen door Griekenland, vonden ze dit een prima overeenkomst. Zonder dralen vertrokken ze samen met de Argonauten op pad langs de oude ijzeren weg naar Larissa doorheen de Thessalische vlakte. Hoewel het alweer een warme dag dreigde te worden, was het in de koetsen best aangenaam. In Larissa aangekomen snoven zij wat cultuur op in het plaatselijke klassiek theater, dat volgens Jason bol stond van de moderne Romeinse invloeden, maar volgens de riddertjes toch best ook al ouderwets was. Nadat ze de Akropolis hadden overgestoken, verpoosden ze daarop samen in het schaduwrijke park met mooie fonteinen langs de rivier die door Larissa stroomt. Jason en de Argonauten waren duidelijk blij om weer op pad te zijn en de riddertjes stippelden de te volgen route uit, want waar zou Jason rust vinden?
Verder naar het Noorden reizen was geen optie, want daar ligt de machtige Olymposberg waar de Griekse goden resideren en zoals bekend waren die Jason niet langer te vriend nadat die Medea had verraden en achtergelaten om er vandoor te gaan met een wulpse deerne. De cartograaf van de riddertjes stelde daarop de route naar het zuiden voor. Zoals alle wegen in Griekenland leidde die naar Athene, maar in Paleofarsos kon het gezelschap dit pad verlaten om hun kamp op te slaan in Karditsa. Van daaruit zouden ze dan wel weer verder zien.