Ridder Roelant
Er zijn veel wegen naar de heilige stad Santiago, en dus moesten de riddertjes een pad kiezen. Zich aanpassend aan de couleur locale besloten ze om dan ook geen overbodige inspanningen te doen en de vlakke eenvoudige kustweg te kiezen, die hen over smalle paden naar de wereldvermaarde badstad San Sebastian bracht.
Het was mooi weer, en dat was te merken, want de stad liep volledig vol met frigoboxtoeristen die zich massaal naar het zandige strand repten om zich daar wat bij te bruinen. Dit lieten onze dappere krijgers aan zich voorbij gaan, en zochten de binnenkant van de veelvuldige kerken op. Het was duidelijk te merken dat ze op weg waren naar het gebeente van de heilige Jacobus.
De massa dagjesmensen stond hen echter weinig aan, en geen voelde er iets voor om hen te blijven volgen, van de ene mondaine kustplaats naar de andere. Na lang en rijp beraad sloegen ze het binnenland in, want zij wisten daar nog een oude vriend wonen, die hen misschien kon bijstaan en toch minstens een dak boven hun hoofd (tegen de zon) en een goed glas wijn (tegen de dorst).
Na een korte tocht met hoge snelheid toonde zich aan de horizon de trotse stad Pamplona, nu bekend van zijn loopwedstrijd, maar in die dagen een edele stad vol koene ridders. Onder hen ook de goede vriend van onze ridders, Ridder Roelant, die persoonlijk de Saracenen die deze valleien teisterden had verjaagd. Een blij weerzien was het, met veel spijs en drank, want ook Roelant kon de geneugten van een rijkgevulde tafel smaken.
Terwijl zij zich laafden viel de nacht in, wat hen uiteraard en geheel onbedoeld verhinderde verder te gaan. Geen nood, zo sprak Roelant, ik heb hier nog een bed met een dak boven, en een stal voor uw rijdieren; blijf toch rustig slapen. Morgen kan u verder gaan, al raad ik wel aan om via de koningsstad Burgos te reizen. De rechtstreekse paden zijn immers niet begaanbaar; het loopt en fietst er vol met rugzakpelgrims!
Pingback: De forten van Pula – De Queeste van de 12 Riddertjes